loodzetting/peilen

Ik was een jaar of 23 toen ik in een competitie van 25 deelnemers op de laatste plaats eindigde. Nu zo'n 25 jaar later weet ik ook precies waarom.
Destijds nam ik me voor dat als de beste vissers van toen zoveel vis konden vangen ik dat toch ook moest kunnen. Door de jaren heb ik veel geleerd van de oude brasemvissers (knoerten) en ik vind dat die schat aan informatie niet verloren mag gaan. Inmiddels zijn een aantal van die knoerten er niet meer maar ik kan met recht zeggen dat ik het stokje goed heb overgenomen. Verder vind ik dat geheimen in bed thuishoren en niet aan de waterkant dus in een kleine reeks ga ik op het forum wat fijnere kneepjes van het brasemvissen neerzetten. En geloof me ik heb ze, dankzij de knoerten, toegepast en met instemming aan mijn techniek toegevoegd. En als ik iets met instemming aan mijn techniek toevoeg dan kunt u er gerust op zijn dat het vis, soms veel vis, oplevert.

Vissen zonder te peilen

Bij veel vissers zullen de haren recht overeind gaan staan als men wil gaan vissen zonder te peilen. Peilen is namelijk een van de pijlers van het vissen en het vangen van vis valt of staat ermee. Toch kan de brasemvisser het heel goed af zonder te peilen, sterker nog hij kan onmiskenbaar secuurder vissen door niet te peilen. Iedere doorgewinterde brasemvisser zal inmiddels wel weten dat brasem een bodemazer is en daar ligt deze techniek dan ook aan ten grondslag. Maar het is absoluut noodzakelijk te melden dat de techniek alleen functioneert op stilstaand water en bovendien op die gedeelten waar de men uit de wind zit.
Als aan die voorwaarden wordt voldaan dan kunt u het verklikkerlood gebruiken als peillood, waarbij men bij juiste afstelling messcherp vist.
Ik ga ervan uit dat men weet hoe de dobber afgesteld staat. Indien men dat niet weet zet de dobber dan op zo'n diepte dat u er zeker van bent dat de haak de grond niet raakt. Fixeer u op de stand van dobber en prent deze in u geheugen. Nu is het zaak dat u met het verklikkerlood de bodem op gaat zoeken, door telkens de dobber dieper te zetten. Op een gegeven moment raakt het verklikkerlood de bodem en hierdoor zal de dobber hoger uit het water komen. Immers doordat het verklikkerlood de bodem raakt heft u een deel van de uitgelode lijn op waardoor de dobber uit het water komt. Markeer de diepte die u gevonden heeft op de hengel zodat u er zeker van bent dat dit de juiste diepte is. Nou zal menig oplettend lezer denken : wat moet ik hiermee ?? De diepere achtergrond van het verhaal is dat indien u met gestrekte lijn ingooit de dobber weer zal zinken naar de diepte zoals de dobber uitgelood is. Door de opslag langzaam naar u toe te halen zal de dobber op een gegeven moment weer licht omhoog komen en op dat moment weet u dat het verklikkerlood weer exact tegen de grond ligt. Bijkomend voordeel hiervan is dat u altijd op dezelfde plaats vist en als u verdere techniek en tactiek (voeren) enigszins hierop aansluit vang u significant meer vis dan door te peilen met een peillood. Dit komt omdat u tuig als een muizenval staat afgesteld, de minste geringste beroering wordt geregistreerd. Let er wel op dat u dobber scherp staat afgesteld en niet centimeters boven het oppervlak tuimelt. Ik vis er zelf houguit 2 mm mee boven de waterspiegel omdat zoals ik al schreef de techniek alleen toepasbaar vind op stilstaand water en windvrij. Ik heb met deze techniek bijzonder goede resultaten behaald en als ik vrij vis en er wordt voldaan aan de geschetste omstandigheden dan peil ik nooit. Probeer het eens !!

De dobberkeuze is sterk afhankelijk van de te bevissen diepte. Hoe dieper hoe zwaarder. Voorwaarde is dat het aas stil aangeboden wordt. Onder de gegeven omstandigheden vis ik met een 0,8 tot 1 gram bij een waterdiepte van 2,5 tot 4 mtr. Maar als de vis echt aast wil ik ook wel eens een 0.6 eraan knopen of juist een 1,5 gram (je moet uitslaan naar beide kanten !!!) Mijn brasempennen zijn allemaal van Jean Desque die onder de vlag van Sensas te koop zijn. Erg goede pennen. Koop ze wel bij voorkeur met een stalen onderantenne.

Over de haakgrootte kan men boeken schrijven. Vast staat dat veel vissers denken dat grotere haken (veel aas) ook grotere vis oplevert. Dat is een misverstand. Men kan door goter aas wel grotere vis selecteren maar op een haak 16 kan men al een aardig stuksje aas aanbieden.
Maar het gaat veel dieper. Bij koud weer en nachtvorst als de vis niet vooruit te branden is dan vis ik met 8-honderste en een haak 20/22 want dan willen brasems geen groot haakaas dito haak. Maar als de vis goed los is dan vis ik in de regel met een haak 16 en 14-honderste bovenlijn/14 honderste onderlijn en daar kun je gewoon heel goed en hele grote (laatste sessie 54/56/59cm) brasem mee vangen. Daarbij moet ik ook nog vermelden dat ik niet met elastiek vis, tenminste als de vis goed aast. Bij 8-honderste natuurlijk wel. Maar bij 14/14 nergens voor nodig en men verliest enorm veel tijd. De meeste brasemvissers bouwen teveel zekerheid in. Als je bij 14-honderste ook nog elastiek gaat plaatsen dan is dat leuk als je een incidentele zeelt of karper te verwerken krijgt maar als dat bij een incident blijft dan laat hem mijn onderlijn maar meenemen. Ik kwam voor de brasem nietwaar !!!
Tussendoor vis ik dan met mijn topset ook met een haak 14 en bepaal op dat moment wat het beste vangt. Maar buiten de grootte van de haak is het variëren in haakaas ook van groot belang. Iemand die alleen met maden vist zal aanmerkelijk minder vangen dan iemand die de hele riedel aan aas bij heeft. Maar daarover later meer.

De afstand tussen verklikkerlood en haak is variabel te nemen. Ik start altijd met onderlijnen van 15 cm en het verklikkerlood op 15 cm. Het zit tegen de lus van de hoofdlijn. De grootte van het verklikkerlood kan variabel genomen worden naar gelang de zwaarte van de dobber. Maar ik hou het tussen een loodhagel nr 8/9/10 (de rest van mijn loodzetting is styllood) Verder kan mijn natuurlijk naar gelang de beten schuiven met het verklikkerlood, maar dan moet je ook schuiven met de dobber anders gaat het verhaal vissen zonder te peilen niet meer op !!!!

Hoeveel vissers - incluis mezelve - hebben de Goden niet vervloekt na de zoveelste mispeer in dezelfde vissessie. Als u steevast maar brasem blijft missen is er iets mis met de brasems maar vooral ook met uw tuig. De brasems zijn namelijk niet elke dag even happig dus moet de hengelaar zich aanpassen aan de vis. (andersom zal het namelijk niet gebeuren)
In brasemvissen 1 heb ik al een aanzet gegeven naar een muizenvalopzet. Maar er is nog een manier om de muizenval nog scherper af te stellen. Zo scherp zelfs dat het de misperen sterk verminderd, zo niet uitgesloten kunnen worden. Helaas is het tuig alleen te gebruiken op stilstaand water en is de opbouw van de constructie niet bestand tegen (wind) kabbels.

Gepreide loodzetting met parabolische lijn :

Wij brasemvissers vissen doorgaans met verklikkerlood en bulklood om het aas zo stil mogelijk aan te bieden. Daar is niets mis mee want dat normaliter de beste manier om de brasem te verschalken. Maar soms gaat het anders, soms bijt de brasem wel maar peert u er steevast langs. Waarom ?
Ik zou het niet weten, misschien omdat het bulklood op dat moment teveel weerstand biedt, misschien omdat u haakaas of haak te groot is of gewoon omdat door weersomstandigeheden de brasem een stuk kieskeuriger is dan te doen gebruikelijk.Toch heb ik een manier doorgekregen die het misperen aanzienlijk verminderd.
Dat gebeurt met een gespreide loodzetting en een parabolische lijn. Een mond vol maar een simpele constructie die het proberen waard is.
Op 20 cm van de haak een loodhagel 9 vervolgens nog 3 loodhagels nr 9 op 30/40/50cm Het verdere lood is hagel nr 8 dat steeds 10 cm hoger op de lijn wordt gezet totdat de pen gelijk staat met het wateroppervlak.
Nu de pen zo diep zetten dat als de haak beaaast is deze 2 tot 3 cm boven het water uitkomt. Vervolgens gooi je met een gestrekte lijn in en haal je de opslag langzaam naar je toe totdat de pen een 4 mm boven water staat. Wie er een beetje over nadenkt ziet onder water een kromme ontstaan die in de wiskunde ook wel een parabool genoemd wordt. Dit tuig vist messcherp en resulteert (bijna) altijd in opstekers. Het aas ligt natuurlijk op de grond en deint vrolijk met in het "ritme" van het water mee. Een natuurlijkere manier van aaspresentatie is nauwelijks denkbaar. Men moet te allen tijde met dit tuig vissen met gespreide loodzetting want bulkt men hier het lood dan krijg je een hoekige lijn en hoekige lijnen vergroten de weerstand. Probeer dit tuig als de brasem moeilijk aast en/of u er een aantal flinke misperen op hebt zitten (meestal is het tweede het gevolg van het eerste) En heel belangrijk -probeer op deze constructie eens een kleinere haak dan waar u in uitgangspositie mee vistte !!! De vis ondervind geen weerstand en is niet wantrouwend door de natuurlijke aasaanbieding die uw bewerkstelligd heeft.


In de vorige 2 onderwerpen heb ik het steeds gehad over het vissen op brasem met tuig op rustig en windstil water. Maar de wedstrijdvissers weten maar al te goed dat het vaak andere omstandigheden zijn waarin gevist moet worden. Buiten de traditionele manier van brasemvissen (bulklood/verklikkerlood) zijn er voor de brasemvisserij in ruige waters nog een paar uiterst betrouwbare tuigen te bedenken. Deze tuigen zijn gebaseerd op een pen met overlood, maar wel op een dusdanige manier dat u messcherp blijft vissen. Voor de minder ingewijden even de term overloden (of op zink vissen) verklaren. Bij overloden wordt er zoveel lood aan het tuig bevestigd dat de pen langzaam onder water verdwijnt. De grootste fout die men bij het overloden maakt is dat men ervan uit gaat dat de pen MOET zinken en men er veel teveel loodgewicht aanhangt. Hierdoor vist men niet met het verklikkerlood op de bodem maar met het bulklood. Als de vis goed los is maakt het misschien nog niet zoveel uit, maar als het erop aan komt wel. Bedenk dat de brasem bij een aanbeet het hele bulklood moet "omzetten" en dat geeft nogal wat weerstand (....)
Zelf ben ik er geen voorstander van om bij het overloden van de pen het bulklood te handhaven. De finesse van het overloden zit hem ook in een gespreide loodzetting hetgeen verderop nog wel verduidelijkt zal worden.

Een goede afstelling van een overlood tuig is de volgende : op 15 cm van de haak een loodhagel 9 vervolgens op 25/35/45 cm nog zo'n loodhagel.
Hierna wordt een stuk overgeslagen van zo'n 30 tot 40 cm en hier monteren we een loodhagel nummer 8 (dat is dus op circa 75/85cm van de haak) Vervolgens op 5 cm steeds nummers 8 bijplaatsen totdat de pen langzaam wegzinkt (dus overlood is) zonder haakaas. Nu de dobber zo diep zetten dat de dobber voor u op een acceptabel zichtbaar niveau staat (bij een forse kabbel is dat immers anders dan bij weinig wind) Let er wel op dat u met een gestrekte lijn te werk gaat. Indien dat gebeurd is dan ligt het eerste loodje op de bodem en vist u dus 15 cm op de bodem. Met deze afstelling kunt u in een behoorlijke kabbel al heel goed uit de voeten. Het lood aan de lijn danst in het water, maar het stuk lijn op de bodem zal niet bewegen. Mocht dat wel het geval zijn dan zet u er bovenaan weer een nummer 8 bij en zet de dobber 10 cm dieper. Hierdoor komt het 2e loodje vanaf de haak gezien ook op de grond te liggen en vist u stevig -maar ook met een stille aasaanbieding- op de grond. Ik heb zeer goede ervaringen met dit tuig vooral op het eind van een wedstrijd en het heeft me al menige bonusvis opgeleverd. Het is wel oppassen met dit tuig want bij aanbeet klimt de pen in de regel iets uit het water om vervolgens langzaam weg te lopen onder water. U moet dus niet te ongeduldig zijn en wachten met aanslaan tot de pen wegloopt !!!
Ik heb tot nu toe 2 wedstrijden gevist waarbij het zo hard waaide dat zelfs bovenstaand tuig het niet meer deed. In dat geval moet u eens denken aan een Arlesey-bom lood te monteren. Dit is een Engels lood met een ingebouwde wartel. In plaats van het bulklood zet u een loodhagel 8 op de lijn waarboven dit Engels lood geplaatst wordt. In wezen is het een verkapte vorm van het Winkle Pickeren met dat verschil dat u geen gebruik maakt van een zijlijn, maar dat uw lijn door het oog van het wartel schuift. Bij een zeer ruig weertype is deze montage erg bruikbaar om het aas toch nog stil aan te bieden. Het Arlesey-bom lood is in diverse afmetingen te koop, maar met 4 of 5 grams lood kunt u al aardig uit de voeten.
Zoals de oplettende lezer waarschijnlijk al opgemerkt heeft, gaat mijn voorkeur uit naar het verzwaren van de lijn boven het plaatsen van een zwaardere dobber. Natuurlijk zal ik op grote rivieren niet met een lichte dobber gaan vissen, maar u zult mij ook nooit zien vissen op een vijver met een pen zwaarder dan 1,5 gram. Ik heb er veel meer vertouwen in (maar dat is zeer persoonlijk) om op een verantwoorde manier de lijn te verzwaren. Vast staat in ieder geval dat de juiste techniek van overloden vis kan opleveren die u met een normale afstelling niet zult vangen. En als de vis onder normale omstadigheden niet meer aast, wat let u dan om eens iets anders te proberen. Een gerenommeerd wedstrijdvisser heeft eens gezegd dat vis die met een overlood tuig gevangen wordt ook met een normale afstelling te vangen is. Die mening deel ik zeker niet. De aaspresentatie bij het vissen met overlood is wezenlijk anders dan met de traditionele afstelling. Dat verklaart misschien ook de goede resultaten die ik ermee boek op het einde van een wedstrijd.

Helaas mag men niet overal in een wedstrijd vissen met overlood. Dat is jammer want ik vind het een techniek die niet indruist tegen de regels van de sport. Maar het laat iedereen natuurlijk vrij om de techniek toe te passen in vrije vissessies en het is een techniek die de moeite meer dan waard is.